Het ziektepensioen voor statutaire ambtenaren moet omgevormd worden zodat het dichter bij het ziektepensioen voor werknemers ligt. Kamerlid Nahima Lanjri (cd&v) dient een voorstel in voor een hervorming van het ziektepensioen voor statutaire ambtenaren.
De overheid stuurt jaarlijks nog zo’n 3.000 statutaire ambtenaren vroegtijdig met pensioen wegens ziekte. 1/3e daarvan is jonger dan 60. De uitkeringen kostten de schatkist in 2020 168 miljoen euro.
De beslissing om een statutaire ambtenaar op ziektepensioen te sturen is onomkeerbaar en niet gebonden aan leeftijd of aantal gewerkte jaren. Ook elke ambtenaar die 63 jaar is en al zijn ziektedagen heeft opgebruikt, wordt automatisch op rust gestuurd. In de uiterste gevallen gaat het om twintigers die op pensioen worden gestuurd. Werknemers en contractuelen kunnen in geval van arbeidsongeschiktheid daarentegen terugvallen op een invaliditeitsuitkering, blijven pensioen opbouwen en krijgen kansen op re-integratie. Voor ambtenaren op definitief ziektepensioen is daar niet geen mogelijkheid meer toe. Voor de betrokken ambtenaren betekent het definitieve ziektepensioen vaak zwaar inkomensverlies. De alleenstaanden uit de jongste groep krijgen maandelijks gemiddeld 1341 euro netto ziektepensioen, de veertigers 1511 euro netto. Voor ambtenaren die na hun 50e met vervroegd pensioen gaan, loopt dat op tot meer dan 1800 euro.
Lanjri: “De hervorming van het ziektepensioen naar het systeem van de sociale zekerheid van werknemers kan op vele problemen een antwoord bieden. Op die manier zouden mensen op invaliditeit kunnen terugvallen en, indien mogelijk, met de nodige ondersteuning het werk opnieuw kunnen hervatten. Net als in sommige bedrijven kan de overheid bovenop de invaliditeitsuitkering in een extra financiële ondersteuning voorzien.”
Regeerakkoord
In het regeerakkoord staat vermeld dat ‘de verouderde regeling rond het ziektepensioen geëvalueerd zal worden, zeker voor ambtenaren die nog ver verwijderd zijn van de pensioenleeftijd’. Minister van Ambtenarenzaken Petra De Sutter herhaalde dat voornemen ook in haar beleidsnota van 2022, en de afschaffing werd opgenomen in de notificaties van de recente begrotingscontrole van maart 2023. Aan de hervorming wordt naast de minister van ambtenarenzaken ook gewerkt door minister van Pensioenen Lalieux en minister van Sociale Zaken Vandenbroucke.
Lanjri: “Aan de hervorming werken drie ministers, maar er is weinig vooruitgang merkbaar. Toch werd de hervorming in beleidsnota’s opgenomen en in rekening gebracht bij de begrotingscontrole.”
Oplossing
In haar voorstel stelt Lanjri voor het ziektepensioen voor statutaire ambtenaren te hervormen en meer in lijn te brengen met de regeling voor contractuele ambtenaren en werknemers.
Dat betekent concreet dat het definitieve ziektepensioen wordt afgeschaft waarna de ambtenaren onder dezelfde regeling vallen als werknemers en contractuele ambtenaren en dus recht hebben op een ziekte- of invaliditeitsuitkering van het RIZIV in het geval dat arbeidsongeschiktheid wordt vastgesteld. Dit betekent met andere woorden een uitbreiding van de sociale zekerheid van werknemers naar statutaire ambtenaren. Zo wordt voortaan voorzien in een degelijke financiële ondersteuning in het geval van arbeidsongeschiktheid. Dit is ook de piste die de Pensioencomissie 2020-2040 naar voren schoof. Dit is bovendien federale materie en dus eenvoudig door te voeren.
In de plaats komt er een periode van gewaarborgd loon, in lijn met de periode van gewaarborgd loon voor werknemers, waardoor een statutair ambtenaar niet onmiddellijk een invaliditeitsuitkering bekomt maar, net als de werknemer, in eerste instantie recht heeft op een volwaardig loon.
Verder wil cd&v de ambtenaren toegang bieden tot de terug-naar-werktrajecten van de ziektefondsen, om meer te focussen op re-integratie. Het moet ook mogelijk worden om voor ambtenaren aangepast werk te voorzien, zowel in arbeidstijd als functie. Gedeeltelijke werkhervatting bij een andere werkgever wordt ook mogelijk, net zoals beroepsherscholing waarbij men een opleiding volgt via een regionale werkgelegenheidsdienst zoals de VDAB. Net als sommige bedrijven kunnen overheden daarbij nog extra ondersteuning bieden bovenop de uitkering.
Tot slot komt er een wettelijk kader voor de re-integratie bij een arbeidsongeval toevoegen waardoor statutaire ambtenaren in alle situaties toegang krijgen tot re-integratie. Voor de opvolging van de re-integratie moet het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV) een centrale rol opnemen.
Nahima Lanjri: “Deze cijfers wijzen op een grondige systeemfout. De huidige regelgeving schrijft jaarlijks duizenden ambtenaren af wanneer hun ziektekrediet opgebruikt is. Wie werkonbekwaam is om medische redenen, moet uiteraard kunnen genieten van rust. Maar momenteel worden te veel mensen, die vaak veel waardevolle ervaring opgebouwd hebben, vroegtijdig aan de kant gezet, terwijl zij nog op een aangepaste, werkbare manier een bijdrage kunnen leveren. Velen onder hen willen blijven werken maar hebben nood aan aangepast werk. Ook zij hebben geen keuze en worden onherroepelijk met pensioen gestuurd. Bovendien staat het systeem haaks op een belangrijke doelstelling van de regering, namelijk om meer mensen langer aan de slag te houden.”